Een van de uitgangspunten van het nieuwe Wetboek van Strafvordering is dat het strafproces een tegensprekelijk karakter heeft. Dat uitgangspunt brengt mee dat van de verdediging actieve deelname wordt verwacht, ook waar het gaat om het aandragen van informatie, het doen van verzoeken en het voeren van verweren die licht kunnen werpen op de in de visie van de verdediging relevante feiten. In deze bijdrage wordt geïnventariseerd hoe het er in het nieuwe wetboek voorstaat met de mogelijkheden voor de verdediging om invloed uit te oefenen op de feitenvaststelling. Aan de hand van een bespreking van de mogelijkheden voor het aandragen van informatie, het horen van getuigen en deskundigen, het verrichten van overig onderzoek zoals inbeslagneming en doorzoeking, en het zelfstandig verrichten van onderzoek door de verdediging, wordt onderzocht of de positie van de verdediging in dit opzicht wordt verstevigd.